Soorten leer: het juiste leer voor elk doel

Dit soort leer is afkomstig van runderen, paarden, schapen, geiten of varkens en verwijst in principe naar zacht leer dat van verschillende dierenhuiden wordt gemaakt. Nappaleer is een volnerf-gladleer waarin de natuurlijke nerf van de huid zichtbaar is. Het voelt zacht en soepel aan en is bijzonder elastisch, waardoor het vaak wordt gebruikt voor het maken van portemonnees. Nappaleer is ongevoelig voor vuil en vocht omdat de poriën van de huid zijn afgesloten met vele zeer dunne laagjes. Het is chroomgelooid en altijd volledig geverfd.

Anilineleer is glad, met oplosbare, transparante kleurstoffen geverfd leer met een wasachtig, mat oppervlak. Bij anilineleer is het nerfoppervlak blootgelegd en is de natuurlijke textuur van het huidmateriaal zichtbaar. Dit soort leer dankt zijn naam aan de uit teer afkomstige kleurstof, die vroeger werd gebruikt om het leer te kleuren en nu is vervangen door minder schadelijke kleurstoffen. Helaas is anilineleer zeer gevoelig voor vuil en verbleekt het ook door zonlicht. Bovendien kunnen voor anilineleer alleen absoluut gave huiden worden gebruikt, waardoor het meestal navenant duur is. Anilineleer kan echter worden gebruikt voor een breed scala van toepassingen, waaronder meubelen, tassen, schoenen en kleding.

Voor dit soort leer wordt de huid van geiten of gemzen gebruikt. Chamois is ruwleer gelooid met traan, een olie gewonnen uit zeedieren. Het voelt zeer soepel aan en is ook winddicht en transpiratiebestendig. Chamois wordt vooral gebruikt voor folklorekostuums, maar ook voor poetslappen en vele andere zaken.

Lakleer kan van alle dierenhuiden worden gemaakt. Het is een nerfvrij leer dat chroomgelooid is en vervolgens voorzien van een kunststof laag. Dit geeft het zijn bijzonder gladde en glanzende oppervlak. Bovendien wordt lakleer gekenmerkt door het feit dat het sterk, waterdicht en gemakkelijk te reinigen is. Dit soort leer wordt voornamelijk gebruikt voor schoenen, maar is ook populair voor mutsen, caps, portemonnees, handtassen en kleding.

Suèdeleer wordt vooral gekenmerkt door zijn fluweelachtige en zachte oppervlak, dat ontstaat door het fijn schuren van de leerhuid. Bovendien is suède door zijn open poriën bijzonder ademend en wordt daarom vooral gebruikt voor sportschoenen en werkhandschoenen. In de volksmond wordt suèdeleer vaak ten onrechte ‘wildleer’ genoemd, waarschijnlijk vanwege het natuurlijke, enigszins onregelmatige uiterlijk.

Wildleer is al het leer dat afkomstig is van wilde dieren zoals herten, rendieren, kangoeroes of elanden. In de regel leven deze dieren echter niet meer in de vrije natuur, maar worden zij gehouden in verblijven. Vaak is wildleer gelooid met traan en is de nerfstructuur volledig afgeschuurd. Wildleer wordt voornamelijk gebruikt voor het maken van kleding, tassen en schoenen.

Strikt genomen is imitatieleer geen leersoort, maar een imitatie. Het is gemaakt van kunststoffen of plantaardig materiaal. Vooral plantaardig imitatieleer wordt steeds populairder, omdat het, net als echt leer, een natuurlijk product is dat bovendien veganistisch is. Dit soort imitatieleer omvat bijvoorbeeld ‘oceanisch leer’ op basis van zeewier, kurkleer of zogenaamd ‘ananasleer’, dat gemaakt wordt van de cellulosevezels van ananasbladeren. Imitatieleer wordt gebruikt op bijna alle gebieden waar ook ‘echt’ leer wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij de vervaardiging van schoenen, kleding en meubilair.